NJ 1999, 74
Belastende getuigenverklaring bij politie voor bewijs gebruikt, zonder gelegenheid verdediging die getuige te (doen) ondervragen / geen schending 6 EVRM, nu betrokkenheid verdachte wordt bevestigd door andere bewijsmiddelen / uit kwalificatie met betrekking tot 46a Sr moet duidelijk worden om welk hoofdfeit het gaat
HR 29-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1132, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 1998
- Magistraten
Haak, Davids, Schipper
- Zaaknummer
108809
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD1132
- JCDI
JCDI:ADS117042:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1132, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑1998
- Wetingang
Sr art. 46a; Sv art. 338; Sv art. 350; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
1. Belastende getuigenverklaring bij de politie voor het bewijs gebruikt, zonder dat de verdediging de gelegenheid heeft gehad die getuige te (doen) ondervragen. Geen schending art. 6 EVRM, nu de betrokkenheid van de verdachte wordt bevestigd door de andere bewijsmiddelen.
2. Uit de kwalificatie met betrekking tot art. 46a Sr moet duidelijk worden om welk hoofdfeit het gaat.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 september 1997 in de strafzaak tegen M.W.P.S., te Nettetal (BRD), ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.