NJ 1999, 78
Uit stukken rijst rechtstreeks en ernstig vermoeden dat sprake is van vervolgingsuitsluitingsgrond cfm. 181 lid 2 sub b WVW 1994 / Rb. was gehouden blijk te geven van onderzoek naar ontvankelijkheid OvJ in zijn vervolging: impliciet oordeel dat OM ontvankelijk is in zijn vervolging niet toereikend gemotiveerd
HR 29-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1278
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 1998
- Magistraten
Hermans, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
107896
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1278
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1278, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑1998
- Wetingang
WVW 1994 art. 181 lid 2 onder b
Essentie
Uit de stukken rijst rechtstreeks en ernstig vermoeden dat sprake is van vervolgingsuitsluitingsgrond cfm. art. 181 lid 2 sub b WVW 1994. De rechtbank was gehouden blijk te geven van onderzoek naar ontvankelijkheid officier van justitie in zijn vervolging: impliciet oordeel dat Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging niet toereikend gemotiveerd.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 26 maart 1997 in de strafzaak tegen P. de H., te Polsbroek, adv. mr. N.H.P. van Steenis te Schoonhoven.
Rechtbank:
Bewezenverklaring
Ten laste van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.