NJ 1999, 104
Sanctie op ontoelaatbare wijze verhoor; wanneer dood gevolg vrijheidsberoving?
HR 22-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1277, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 september 1998
- Magistraten
Hermans, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
107870
- Conclusie
A-G Van Dorst
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD1277
- JCDI
JCDI:ADS65457:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1277, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑09‑1998
- Wetingang
Sr art. 282a; Sv art. 359a lid 1; Sv art. 359a lid 2; Sv art. 359a lid 3
Essentie
Sanctie op ontoelaatbare wijze van verhoor; wanneer is de dood het gevolg van de vrijheidsberoving?
1. Toepassing ‘Zaanse verhoormethode’ levert in casu niet een zodanig ernstige schending van beginselen van een behoorlijke procesorde op dat Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is. Oordeel dat de gemaakte fouten geen aanleiding geven tot strafvermindering onvoldoende gemotiveerd.
2. Het enkele feit dat het slachtoffer na zijn ontvoering van het leven is beroofd, is onvoldoende om te concluderen dat de vrijheidsbeneming de dood ten gevolge heeft gehad. 1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.