NJ 1998, 747
Terecht oordeel Hof dat 51 Sv is nageleefd / anders dan in HR NJ 97, 675 noopte onverklaarde afwezigheid raadsman in casu niet tot onderzoek
HR 16-06-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1189, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 juni 1998
- Magistraten
Haak, Davids, Van Erp Taalman-Kip Nieuwenkamp, Koster, Schipper
- Zaaknummer
107335
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD1189
- JCDI
JCDI:ADS161135:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1189, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑06‑1998
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 3 onder c; Sv art. 51
Essentie
Terecht oordeel Hof dat art. 51 Sv is nageleefd. Anders dan in HR NJ 97.675 noopte onverklaarde afwezigheid raadsman in casu niet tot onderzoek.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 maart 1997 in de strafzaak tegen O.E. van A., wonende te Amsterdam, advocaat mr. G.P. Hamer.
Hof:
Verwerping verweer
'De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg van 16 januari 1996, alwaar verdachte en zijn toenmalige raadsman, mr. S. Burmeister, — een kantoorgenoot — niet zijn verschenen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.