NJ 1998/714
Verweer dat verdachte geen mestproducent is, terecht verworpen (COM) / verandering wetgeving; niet opzettelijk gepleegd feit cfm. 14 Meststoffenwet sinds 1 april 1994 overtreding en cfm. 2 jo. 1a onder a en sub 14 WED met lagere straf bedreigd dan voorheen
HR 02-06-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1055
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juni 1998
- Magistraten
Hermans, Bleichrodt, Corstens
- Zaaknummer
107510E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD1055
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Milieurecht (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1055, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑1998
- Wetingang
Sr art. 1 lid 2; WED art. 1a onder a onder 14; WED art. 2; Meststoffenwet art. 14 lid 2; Besl. mestbank en mestboekhouding art. 1 lid 1
Essentie
1. Verweer dat verdachte geen mestproducent is, is terecht verworpen, aldus conclusie Openbaar Ministerie waarnaar Hoge Raad verwijst.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 10 maart 1997 in de strafzaak tegen G. van B., te Ermelo, adv. mr. G. Janssen te Arnhem.