NJ 1999, 59
Bewijs dat doorgaans geen invloed kan worden uitgeoefend op winstkansen te leveren door verklaringen over (wijze van) spelen in het algemeen: hof mocht partieel vrijspreken / beslissing op passages pleitnota in eerste aanleg die in hoger beroep niet uitdrukkelijk zijn voorgedragen niet nodig, ook al verzocht raadsman in hoger beroep in eerste aanleg gevoerde verweren als herhaald/uitgesproken te beschouwen
HR 03-03-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD0952
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 1998
- Magistraten
Haak, Davids, Schipper
- Zaaknummer
106628E
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD0952
- JCDI
JCDI:ADS65450:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1998:ZD0952, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑1998
ECLI:NL:HR:1998:ZD0952, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑1998
- Wetingang
Sv art. 261 lid 1; Sv art. 350; Sv art. 358 lid 3
Essentie
1.
1. Bewijs dat in het algemeen geen overwegende invloed kan worden uitgeoefend op de winstkansen kan worden geleverd door verklaringen over de (wijze van) spelen in het algemeen; gelet hierop mocht hof partieel vrijspreken.
2.
2. Beslissing op passages pleitnota in eerste aanleg die in hoger beroep niet uitdrukkelijk zijn voorgedragen niet nodig, ook al verzocht raadsman in hoger beroep de in eerste aanleg gevoerde verweren als herhaald/uitgesproken te beschouwen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 23 december 1996 in de strafzaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.