NJ 1998, 574
Uitlevering naar Frankrijk na veroordeling bij verstek: vervolgingsuitlevering / dat stuk dat geding inleidde behoorlijk is betekend of meegedeeld hoeft niet te blijken / vervolgingsuitlevering na verstekvonnis staat er niet aan in de weg dat — als na uitlevering geen rechtsmiddel wordt ingesteld — die vervolging uitmondt in onherroepelijkheid verstekvonnis / dit vonnis kan met inachtneming beperkingen 4 lid 2 UW, ten uitvoer worden gelegd
HR 10-02-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD0935
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 1998
- Magistraten
Hermans, Bleichrodt, Corstens
- Zaaknummer
107789U
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD0935
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD0935, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑1998
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 3; EUV art. 1; UW 1967 art. 5 lid 3
Essentie
1. Uitlevering naar Frankrijk na veroordeling bij verstek: vervolgingsuitlevering. Alsdan is slechts vereist dat de opgeëiste persoon tegen het verstekvonnis een rechtsmiddel kan aanwenden; dat het stuk dat het geding inleidde behoorlijk is betekend of meegedeeld hoeft niet te blijken.
2. Vervolgingsuitlevering na verstekvonnis mag, als geen rechtsmiddel wordt ingesteld, uitlopen op executie van het verstekvonnis.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Breda van 10 april 1997 omtrent een verzoek van de Republiek Frankrijk tot uitlevering van H. El H., ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.