NJ 1998, 387
Doodslag door verstikking: toereikend bewijs dat deze door één of meer alternatief bewezenverklaarde handelingen opzettelijk veroorzaakt is / hof kon, ook nadat onderzoek op nadere terechtzitting wegens gewijzigde samenstelling opnieuw was aangevangen, p.-v. eerdere terechtzitting inhoudende verklaring verdachte tot bewijs bezigen
HR 16-12-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0882
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 1997
- Magistraten
Hermans, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Corstens
- Zaaknummer
106265
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- LJN
ZD0882
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0882, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑1997
- Wetingang
Sv art. 287; Sv art. 341 lid 2; Sv art. 348; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
1. Doodslag door verstikking: toereikend bewijs dat deze door een of meer alternatief bewezenverklaarde handelingen opzettelijk veroorzaakt is.
2. Het hof kon, ook nadat het onderzoek op een nadere terechtzitting wegens gewijzigde samenstelling opnieuw was aangevangen, het proces-verbaal van een eerdere terechtzitting inhoudende een verklaring van verdachte tot het bewijs bezigen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 oktober 1996 in de strafzaak tegen W.B., te Rotterdam, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Noordsingel' te Rotterdam, adv. mr. R.J. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.