NJ 1998, 157
Na vaststelling schending redelijke termijn tussen instellen appel en ontvangst stukken kon hof bij verwerping beroep op niet-ontvankelijkheid OM in aanmerking nemen dat benadeelde partij gevoegd had en verdachte door Rb geen straf opgelegd
HR 04-11-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0851
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 1997
- Magistraten
Haak, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Schipper
- Zaaknummer
105970
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- LJN
ZD0851
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0851, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑1997
- Wetingang
Sr art. 9a; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Na vaststelling schending redelijke termijn tussen instellen appel en ontvangst stukken kon het hof bij de verwerping van het beroep op niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in aanmerking nemen dat zich een benadeelde partij gevoegd had en aan verdachte door de rechtbank geen straf was opgelegd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 oktober 1996 in de strafzaak tegen D.J.A. van L., te Eindhoven, adv. mr. H.K. ter Brake te Hoorn.
Hof:
Verwerping verweer m.b.t. ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
Het hof verwerpt het verweer. Het hof gaat daarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.