NJ 1998, 304
Undue delay in cassatiefase leidt in casu tot vermindering door HR van door hof opgelegde geldboete en vervangende hechtenis
HR 04-11-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0846, m.nt. J. de Hullu
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 1997
- Magistraten
Hermans, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
105496
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- Noot
J. de Hullu
- LJN
ZD0846
- JCDI
JCDI:ADS145605:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0846, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑1997
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Undue delay in cassatiefase — ruim 19 maanden tussen instellen cassatie en ontvangst stukken door de HR terwijl niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die dit tijdsverloop kunnen rechtvaardigen — leidt in casu tot vermindering door de HR van de door het Hof opgelegde geldboete en ervangende hechtenis.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 juli 1994 in de strafzaak tegen S.N., te Haarlem, adv. mr. A. van Waarden te Haarlem.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.