NJ 1998, 171
Bij onderbreking onderzoek ter terechtzitting hoeft voorzitter geen toestemming aan P-G en verdachte te vragen of getuige zich uit zaal mag verwijderen/hij kan zonodig ordemaatregelen treffen om te voorkomen dat getuigen elkaar spreken/gebruik van deze getuigenverklaring voor bewijs hoeft geen nadere motivering
HR 21-10-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0833
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 oktober 1997
- Magistraten
Haak, Davids, Schipper
- Zaaknummer
105490
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD0833
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0833, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑10‑1997
- Wetingang
Sv art. 277 lid 2; Sv art. 283 lid 4; Sv art. 290 lid 1; Sv art. 319 lid 1
Essentie
Bij onderbreking van het onderzoek ter terechtzitting hoeft de voorzitter geen toestemming aan procureur-generaal en verdachte te vragen of een getuige zich uit de zaal mag verwijderen. Hij kan zonodig ordemaatregelen treffen om te voorkomen dat getuigen elkaar spreken. Gebruik van deze getuigenverklaring voor bewijs hoeft geen nadere motivering.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 21 juni 1996 in de strafzaak tegen A.S., te Apeldoorn, adv. mr. S.A.D. Vuyk te Deventer.
Hof:
Onderzoek ter terechtzitting
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.