NJ 1998, 116
‘Stiefouderlijk gezag’ heeft in casu feitelijke betekenis; geen onjuiste rechtsopvatting omtrent ‘feitelijkheid’ cfm. 242 Sr
HR 30-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0809
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 september 1997
- Magistraten
Haak, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster
- Zaaknummer
105377
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD0809
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0809, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑09‑1997
- Wetingang
Sr art. 242; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
‘Stiefouderlijk gezag’ heeft in casu feitelijke betekenis; geen onjuiste rechtsopvatting omtrent ‘feitelijkheid’ cfm. art. 242 Sr.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 mei 1996 in de strafzaak tegen H.D., te Ugchelen, gemeente Apeldoorn, adv. mr. G. Spong te 's-Gravenhage.
Hof:
Bewezenverklaring
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
(…)
2 in de periode 1 december 1991 tot en met 1 juni 1992 te Apeldoorn meermalen door een feitelijkheid D.W. heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.