NJ 1998, 70
Europese regelgeving / ‘wettelijke strafbepaling’ cfm. 1 lid 1 Sr ziet op in Nederlands gestelde en bekend gemaakte strafbepaling / toereikend bewijs dat verdachte — vennoot v.o.f. — werkgever was in wiens onderneming bemanningsleden in dienstbetrekking werkzaam waren
HR 24-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0773, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 juni 1997
- Magistraten
Haak, Davids, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Aaftink
- Zaaknummer
104825E
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
ZD0773
- JCDI
JCDI:ADS65437:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0773, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑06‑1997
- Wetingang
Sr art. 1 lid 1; GW art. 16; Rijtijdenwet 1936 art. 3 lid 1
Essentie
1‘Wettelijke strafbepaling’ cfm. art. 1 lid 1 Sr ziet op de in het Nederlands gestelde en bekend gemaakte strafbepaling.
2Toereikend bewijs dat verdachte — vennoot v.o.f. — de werkgever was in wiens onderneming de bemanningsleden in dienstbetrekking werkzaam waren.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 1 april 1996 in de strafzaak tegen H.J.M.K., te Fleringen, adv. mr. J.B. Vallenduuk te Haarlem.
Hof:
Bewezenverklaring
Ten laste van de verdachte is onder meer bewezenverklaard dat:
2
S. in de periode van 15 november ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.