NJ 1997, 585
Verhoor bedreigde getuige / ook zonder dat p.-v. van verhoor R-C daar melding van maakte mocht hof er i.c. vanuit gaan dat belang onderzoek geen uitstel van dat verhoor gedoogde / ontoereikend bewijs medeplichtigheid tot moord nu niet blijkt dat verdachtes mededeling dat hij aanzienlijk bedrag zou ontvangen uit verzekering op leven slachtoffer de moord heeft bevorderd of toezegging inhield die zo'n bevordering opleverde
HR 10-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0749
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juni 1997
- Magistraten
Haak, Davids, Bleichrodt, Koster, Aaftink
- Zaaknummer
104958
- Conclusie
A-G Van Dorst
- LJN
ZD0749
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0749, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑06‑1997
- Wetingang
Sr art. 48 onder 2°; Sr art. 289; Sv art. 226a lid 3
Essentie
1. Verhoor bedreigde getuige. Ook zonder dat het proces-verbaal van verhoor van de rechter-commissaris daar melding van maakte mocht het hof er in casu vanuit gaan dat het belang van het onderzoek geen uitstel van dat verhoor gedoogde.
2. Ontoereikend bewijs van medeplichtigheid tot moord nu niet blijkt dat verdachtes mededeling dat hij een aanzienlijk bedrag zou ontvangen uit een verzekering op het leven van het slachtoffer de moord heeft bevorderd of een toezegging inhield die zo'n bevordering opleverde.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.