NJ 1998, 481
Als douaneambtenaren controlebevoegdheden cfm. Wet inzake douane gebruiken voor opsporing opiumdelict leidt dit nooit tot niet-ontvankelijkheid OM in zijn vervolging ter zake 288 Sr
HR 13-05-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0701, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 mei 1997
- Magistraten
Hermans, Davids, Keijzer, Schipper, Aaftink
- Zaaknummer
104021
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD0701
- JCDI
JCDI:ADS145586:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0701, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑05‑1997
- Wetingang
Sr art. 288; Sv art. 349 lid 1; Opiumwet art. 2 lid 1 onder A; Opiumwet art. 8; AWDA art. 82; AWDA art. 83; AWDA art. 84; AWDA art. 87
Essentie
1. Als douaneambtenaren controlebevoegdheden cfm. de Wet inzake de douane gebruiken voor het opsporen van een opiumdelict leidt dit nooit tot niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in zijn vervolging ter zake van art. 288 Sr.
2. Het bestaan van een redelijk vermoeden dat art. 2 lid 1 sub A Opiumwet is overtreden staat niet in de weg aan uitoefening door douaneambtenaren van de controlebevoegdheden cfm. art. 82–84 en 87 Wet inzake de douane mits de aan de verdachte toekomende waarborgen in acht worden genomen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.