NJ 1997, 654
Opzettelijke uitlokking nu verdachte willens en wetens aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dieven andere zaak zouden stelen dan dat zijn bedoeling was
HR 29-04-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0148
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 april 1997
- Magistraten
Hermans, Bleichrodt, Corstens
- Zaaknummer
104053
- Conclusie
A-G Van Dorst
- LJN
ZD0148
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZD0148, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑04‑1997
- Wetingang
Sr art. 47 lid 1 onder 2°
Essentie
's Hofs oordeel dat de verdachte de diefstal opzettelijk heeft uitgelokt nu hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de dieven een andere zaak zouden stelen dan dat zijn bedoeling was geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 februari 1996 in de strafzaak tegen S.S., te Amsterdam, adv. mr. H.K. ter Brake te Hoorn.
Hof:
Bewezenverklaring
Bewezenverklaard is o.m. dat J.A.F. en H.S. op of omstreeks 12 maart 1994 in de gemeente ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.