NJ 1997, 122
Dat OvJ na kennisgeving verdere vervolging niet cfm. 253 lid 1 Sv zo spoedig mogelijk tot dagvaarding overgaat hoeft op zich niet tot niet-ontvankelijkheid te leiden
HR 16-09-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0521, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 september 1996
- Magistraten
Haak, Keijzer, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Fokkens
- Zaaknummer
102976
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
ZD0521
- JCDI
JCDI:ADS161124:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0521, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑09‑1996
- Wetingang
Sv art. 138; Sv art. 253 lid 1; Sv art. 404; Sv art. 451; EVRM art. 6
Essentie
1. Hoger beroep officier van justitie is ook gericht tegen (eind)beslissing in het proces-verbaal van de terechtzitting, die ten onrechte niet in het vonnis is opgenomen. 2. Dat de officier van justitie na een kennisgeving van verdere vervolging niet zo snel mogelijk tot dagvaarding overgaat hoeft op zichzelf niet tot niet-onvankelijkheid te leiden.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 1995 in de strafzaak tegen K.T., te Amsterdam, ten tijde van het instellen van beroep in cassatie verblijvende in het Huis van Bewaring 'De Kruisberg' ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.