NJ 1997, 721
Rechtbank verklaart OvJ ten onrechte niet-ontvankelijk in appel inzake vordering tenuitvoerlegging en besliste ten onrechte op vordering tenuitvoerlegging; geen cassatie nu middel (OM cass.) daarover niet klaagt
HR 25-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0495, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 juni 1996
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Corstens
- Zaaknummer
102370
- Conclusie
A-G Van Dorst
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD0495
- JCDI
JCDI:ADS145559:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0495, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑06‑1996
- Wetingang
Sr art. 14j lid 1; Sv art. 361a
Essentie
1.
1. De rechtbank heeft de officier van justitie ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn appel inzake de afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
2.
2. De rechtbank heeft in appel ten onrechte beraadslaagd en beslist op de vordering tenuitvoerlegging. Geen cassatie nu over geen van beide punten wordt geklaagd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van de officier van justitie te Roermond inzake H.P.K., te Hoogland, adv. mr. Th.A. de Roos te Amsterdam.
Rechtbank:
De rechter acht de officier van justitie in zijn appel tegen de beslissingen inzake de vorderingen tot tenuitvoerlegging met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.