NJ 1996, 735
Vervangende hechtenis cfm. 24d Sr ‘straf’ cfm. 359 lid 7 Sv
HR 19-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0490
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 juni 1996
- Magistraten
Hermans, Davids, Keijzer, Corstens, Aaftink, Meijers
- Zaaknummer
102541P
- LJN
ZD0490
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0490, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑1996
- Wetingang
Sr art. 24d; Sv art. 359 lid 7; Sv art. 511e lid 1; Sv art. 511g lid 2
Essentie
Profijtontneming. De vervangende hechtenis cfm. art. 24d Sr dient te worden aangemerkt als een ‘straf’ cfm. art. 359 lid 7 Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 29 juni 1995 op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van R.J.M., te Delfzijl, adv. mr. W.F. de Haan te Groningen.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep bevestigd een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Groningen van 1 december 1994, waarbij de veroordeelde de verplichting is opgelegd tot betaling aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.