NJ 1996, 633
Enkelvoudige of Oslo-confrontatie: uitgangspunt; keuze; aanwezigheid verdediging
HR 04-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0478
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juni 1996
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Corstens, Meijers
- Zaaknummer
102833
- LJN
ZD0478
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0478, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑06‑1996
- Wetingang
Sv art. 338; Sv art. 342 lid 1
Essentie
1. Meervoudige herkenningsconfrontaties verdienen in het algemeen de voorkeur boven enkelvoudige. Het oordeel dat de politie redelijkerwijs kon kiezen voor een enkelvoudige spiegelconfrontatie, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het verweer dat de verdediging in de eerste fase van het opsporingsonderzoek bij confrontaties aanwezig moet zijn is toereikend verworpen en geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting. 2. De tot het bewijs gebezigde verklaring van X dat Y degene moet zijn geweest die op Z geschoten heeft houdt een ontoelaatbare gissing in, nu in die verklaring besloten ligt dat — naar X nadien bleek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.