NJ 1997, 720
Telastelegging onvoldoende duidelijk nu niet blijkt of verdachte 416 lid 1 sub a Sr of 416 lid 1 sub b Sr zou hebben overtreden
HR 14-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0452, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 1996
- Magistraten
Haak, Keijzer, Bleichrodt, Koster, Corstens
- Zaaknummer
102697
- Conclusie
A-G Meijers
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD0452
- JCDI
JCDI:ADS73975:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0452, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑1996
- Wetingang
Sr art. 416 lid 1 onder a; Sr art. 416 lid 1 onder b; Sr art. 417bis; Sv art. 261
Essentie
Telastelegging onvoldoende duidelijk nu daaruit niet blijkt of verdachte wordt verweten art. 416 lid 1 sub a Sr dan wel art. 416 lid 1 sub b Sr te hebben overtreden.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 december 1994 in de strafzaak tegen H.J.V., te Putten, adv. mr. J. Zomer te Bilthoven.
Telastelegging
Aan de verdachte is o.m. telastegelegd dat:
2
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 1992 tot en met 14 november 1992 te gemeente Putten en/of elders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.