NJ 1996, 645
Verklaring bij R-C van niet ter terechtzitting verschenen getuige mag voor bewijs worden gebruikt
HR 14-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0447
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 1996
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Bleichrodt, Schipper, Corstens, Van Dorst
- Zaaknummer
102174
- LJN
ZD0447
- JCDI
JCDI:ADS145571:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0447, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑1996
- Wetingang
Sv art. 282 lid 2 onder a; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
De bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring van de niet ter terechtzitting verschenen getuige H. mocht in casu tot het bewijs worden gebruikt.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van G.N., zonder bekende woonplaats hier te lande, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noordsingel' te Rotterdam, adv. mr. G. Spong te 's-Gravenhage.
Hof:
Proces-verbaal terechtzitting
De voorzitter constateert dat ondanks het bevel medebrenging de getuige A. Haijou niet ter zitting is verschenen.
De procureur-generaal verklaart — zakelijk weergegeven —:
De getuige is schriftelijk opgeroepen en er is door de politie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.