NJ 1996, 586
Vervolgings- of executieuitlevering? / oordeel dat Frans vonnis niet onherroepelijk is, niet onbegrijpelijk; geen toetsing vreemd recht in cassatie; vertrouwensbeginsel
HR 07-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0131
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 mei 1996
- Magistraten
Hermans, Davids, Keijzer, Corstens, Aaftink, Meijers
- Zaaknummer
102857U
- LJN
ZD0131
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZD0131, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑05‑1996
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 3 onder c; UW art. 4 lid 2; RO art. 99 lid 1 onder 2°
Essentie
Vervolgings- of executieuitlevering? Het oordeel dat het Franse (verstek)vonnis niet onherroepelijk is, is niet onbegrijpelijk; geen toetsing van vreemd recht in cassatie.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van G.C.A.M., ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Haarlem, adv. mr. G. Spong te 's Gravenhage.
Rechtbank:
De Rechtbank heeft de gevraagde uitlevering ter strafvervolging van M. aan de Republiek Frankrijk toelaatbaar verklaard.
Beslissing op een verweer
Namens de opgeëiste persoon heeft de raadsman gesteld dat het hiervoor sub 3.1.d. genoemde vonnis onherroepelijk is en dat mitsdien de gevraagde uitlevering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.