NJ 1996, 399
Ontvankelijkheid OvJ in verband met foutmarge bij snelheidsmetingen motorvoertuigen
HR 12-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0322
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 december 1995
- Magistraten
Haak, Davids, Keijzer, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Meijers
- Zaaknummer
101615
- LJN
ZD0322
- JCDI
JCDI:ADS73976:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0322, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑12‑1995
- Wetingang
Sv art. 261; Sv art. 359; RVV 1990 art. 21; Besch. verkeersmeetmiddelen politie art. 1.1.4
Essentie
1. Onjuist is de opvatting dat voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn strafvervolging inzake art. 21 RVV 1990 niet de telastegelegde snelheidsoverschrijding doch het voorhanden bewijsmateriaal beslissend is. 2. Met ‘snelheid’ in art. 21 RVV 1990 is de werkelijke snelheid bedoeld. Het resultaat van snelheidsmetingen door middel van radarapparatuur is slechts redengevend als het bij een snelheid van meer dan 100 km/uur ten minste 3% meer bedraagt. 1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van R. de G., te Franeker, adv. mr. J. Boksem te Leeuwarden.
Telastelegging
Telastegelegd dat hij op of omstreeks ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.