NJ 1996, 219
Ontoereikende verwerping beroep op schending 8 EVRM (inz. ‘home’/‘domicile’), toch geen cassatie
HR 03-10-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0189, m.nt. G. Knigge (Bed in kelder)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 oktober 1995
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Davids, Bleichrodt, Schipper, Van Dorst
- Zaaknummer
100180
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD0189
- Roepnaam
Bed in kelder
- JCDI
JCDI:ADS145551:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0189, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑10‑1995
- Wetingang
Sv art. 120 (oud); Sv art. 121 (oud); Sv art. 122 (oud); Sv art. 123 (oud); Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2; RO art. 99 lid 1 onder 1°; EVRM art. 8
Essentie
Ontoereikende verwerping van beroep op schending van art. 8 EVRM (inzake ‘home’/‘domicile’), toch geen cassatie.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van R.E., te Amsterdam, adv. mr. Th.A. de Roos te Amsterdam.
Hof:
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verweer gevoerd zoals gerelateerd in de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota, inhoudende — kort gezegd — dat tijdens het opsporingsonderzoek onrechtmatig is gehandeld waardoor het in dit verband verkregen bewijsmateriaal buiten beschouwing gelaten dient te worden, zodat vrijspraak moet volgen.
De raadsvrouw baseert dit verweer op de volgende drie gronden: