NJ 1995, 684
Enkel openen gerechtelijk vooronderzoek brengt niet mee dat al sprake is van ‘charged with a criminal offence’ (6 lid 3 onder a EVRM) / RC beoordeelt wanneer verhoor cfm. 207 lid 1 Sv plaatsvindt en kan dit in het belang van het onderzoek uitstellen / observatie door middel van camera's / geen onrechtmatig bewijs
HR 13-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD1120, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 1995
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Mout, Davids, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Fokkens
- Zaaknummer
99659
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD1120
- JCDI
JCDI:ADS160762:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD1120, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑1995
- Wetingang
Sv art. 181; Sv art. 207 lid 1; Sv art. 338; EVRM art. 6 lid 3 onder a; EVRM art. 8
Essentie
1.Het enkele openen van een gerechtelijk vooronderzoek brengt niet mee dat er al sprake is van ‘charged with a criminal offence’ cfm. art. 6 lid 3 onder a EVRM. De rechter-commissaris beoordeelt wanneer het verhoor cfm. art. 207 lid 1 Sv plaatsvindt en kan dit in het belang van het onderzoek uitstellen. 's Hofs oordeel bij de verwerping van het beroep op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dat niet kan worden gezegd dat de rechter-commissaris een onjuist gebruik heeft gemaakt van die bevoegdheid geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en overigens feitelijk. 2. Observatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.