NJ 1995, 696
Wet mulder en verzet tegen dwangbevel / oordeel Ktr. dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat politie heeft toegezegd dat inleidende beschikking zou worden ingetrokken ontoereikend gemotiveerd / uitzondering op regel dat verzet niet gericht kan zijn tegen beschikking waarbij administratieve sanctie is opgelegd
HR 06-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC9297, m.nt. M. Scheltema
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 1995
- Magistraten
Haak, Mout, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Meijers
- Zaaknummer
462-94-V
- Noot
M. Scheltema
- LJN
ZC9297
- JCDI
JCDI:ADS65689:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC9297, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑1995
- Wetingang
WAHV art. 26 lid 3
Essentie
Wet Mulder en verzet tegen dwangbevel. Het oordeel van de kantonrechter dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat de politie heeft toegezegd dat de inleidende beschikking zou worden ingetrokken is ontoereikend gemotiveerd. Uitzondering op de regel dat het verzet niet gericht kan zijn tegen de beschikking waarbij de administratieve sanctie is opgelegd.
Voorgaande uitspraak
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie van J.R., te 's-Gravenhage.
Kantongerecht:
De Kantonrechter beslist, dat het verzet ongegrond is en dat de beslissing van de Officier van Justitie dient te worden bekrachtigd.
Zulks op de volgende gronden:
Opposants verweer is niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.