NJ 1995, 620
's Hofs oordeel dat verdachte als reclasseringswerker ‘ambtenaar’ cfm. 249 lid 2 onder 1° Sr is, is juist en behoeft geen motivering nu dienaangaande geen verweer was gevoerd / toereikend bewijs van aan ‘waakzaamheid’ verdachte ‘toevertrouwd’ cfm. 249 lid 2 onder 1° Sr
HR 30-05-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0179, m.nt. A.C. 't Hart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 mei 1995
- Magistraten
Haak, Mout, Davids, Koster, Schipper, Meijers
- Zaaknummer
99488
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
ZD0179
- JCDI
JCDI:ADS160726:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0179, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑05‑1995
- Wetingang
Sr art. 249 lid 2 onder 1; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; RR 1986 art. 17; RR 1986 art. 18
Essentie
1. 's Hofs oordeel dat verdachte als reclasseringswerker (nog steeds) ‘ambtenaar’ cfm. art. 249 lid 2 onder 1° Sr is, is juist en behoeft geen motivering nu dienaangaande geen verweer was gevoerd. 2. Toereikend bewijs van aan ‘waakzaamheid’ van verdachte ‘toevertrouwd’ cfm. art. 249 lid 2 onder 1° Sr.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie van I.W.M. van S., te Eindhoven, adv. mr. C.J. van Bavel te Utrecht.
Hof:
Bewezenverklaring
Bewezenverklaard dat hij op tijdstippen in de periode van 16 september 1988 tot en met 31 december 1988 in de gemeente Eindhoven als ambtenaar ontucht heeft gepleegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.