NJ 1995, 565
Verschillende feiten bewezen verklaard, strafbaar gesteld bij 10a lid 1, 1° en 3° Opiumwet/kwalificatie uitsluitend naar 10a lid 1, 3° zonder toepassing 57 lid 1 of 56 Sr / toch geen cassatie bij gebrek aan redelijk belang: toepassing 57 Sr zou slechts strafverzwarende invloed hebben, terwijl toepassing 56 Sr niet tot ander strafmaximum zou leiden
HR 11-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC9999
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 april 1995
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Davids, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Leijten
- Zaaknummer
99104
- LJN
ZC9999
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC9999, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑04‑1995
- Wetingang
Sr art. 56; Sr art. 57; Opiumwet art. 10a lid 1 onder 1°; Opiumwet art. 10a lid 1 onder 3°; RO art. 99 lid 1 onder 1°
Essentie
Het bewezenverklaarde levert op meerdere feiten, strafbaar gesteld bij art. 10a lid 1 onder 1° en art. 10a lid 1 onder 3° Opiumwet. Het hof kwalificeert ten onrechte uitsluitend naar art. 10a lid 1 onder 3° Opiumwet, en geeft ten onrechte geen toepassing aan art. 57 lid 1 Sr of art. 56 Sr. Toch geen cassatie bij gebrek aan redelijk belang: toepassing van art. 57 Sr zou slechts een strafverzwarende invloed hebben, terwijl toepassing van art. 56 Sr niet tot een ander strafmaximum zou leiden.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.