NJ 1995, 537
Opsporingsonderzoek op grond van redelijk vermoeden van schuld dat wordt ontleend aan dossiers die aangever — naar politie wist — uit woning van zijn ex-echtgenote gestolen heeft / vergaarde bewijsmateriaal bruikbaar voor bewijs
HR 11-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC9998, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 april 1995
- Magistraten
Haak, Mout, Davids, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Schipper, Meijers
- Zaaknummer
99008
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
ZC9998
- JCDI
JCDI:ADS66207:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC9998, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑04‑1995
- Wetingang
Sv art. 338
Essentie
Opsporingsonderzoek ingesteld op grond van redelijk vermoeden van schuld dat wordt ontleend aan dossiers die de aangever — naar de politie wist — uit de woning van zijn ex-echtgenote gestolen heeft. Dit brengt niet mee dat het vervolgens vergaarde bewijsmateriaal niet tot het bewijs mag worden gebezigd; het enkele gebruik daarvan kan onder die omstandigheden niet leiden tot schending van beginselen van een behoorlijke procesorde of tot veronachtzaming van de rechten van de verdediging.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 22 april 1994 in de strafzaak tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.