NJ 1995, 454
Onder bedreiging met geweld cfm. 246 (oud) Sr dient begrepen te worden een jong meisje dreigen alles omtrent de ontuchtige handelingen aan haar ouders vertellen en dreigen met geweld tegen een derde, nu aldus, in samenhang met het ook daadwerkelijk door verdachte tegen haar uitgeoefende geweld, een dermate bedreigende situatie is ontstaan dat haar vrees voor geweld gerechtvaardigd was
HR 28-03-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD1118
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 maart 1995
- Magistraten
Hermans, Davids, Keijzer, Fokkens
- Zaaknummer
99035
- LJN
ZD1118
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD1118, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑03‑1995
- Wetingang
Essentie
1. 's Hofs oordeel dat onder bedreiging met geweld cfm. art. 246 (oud) Sr begrepen dient te worden het een jong meisje dreigen alles omtrent de ontuchtige handelingen aan haar ouders te vertellen en het dreigen met geweld tegen een derde, nu aldus, in samenhang met het ook daadwerkelijk door verdachte tegen haar uitgeoefende geweld, een dermate bedreigende situatie is ontstaan dat haar vrees voor geweld gerechtvaardigd was, is niet onbegrijpelijk (conclusie Openbaar Ministerie). Hoge Raad: Peek. 2. Hoewel de telastelegging niet expliciet duidelijk maakt of verdachte zich één of meermalen schuldig heeft gemaakt aan aanranding kon het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.