NJ 1995, 439
Niet aannemelijk dat verzoek om tegenonderzoek meer dan één jaar na datum bloedafname is gedaan noch dat verdachte blijk heeft gegeven van tegenonderzoek af te zien / hof had niet tot bewezenverklaring mogen komen zonder vast te stellen of verdachte het aan zichzelf te wijten heeft dat tegenonderzoek niet heeft plaatsgehad.
HR 21-02-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC9511
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 februari 1995
- Magistraten
Hermans, Keijzer, Schipper, Meijers
- Zaaknummer
98935
- LJN
ZC9511
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC9511, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑02‑1995
- Wetingang
WVW art. 26 lid 2 onder b (oud); Bloedproefbesl. art. 12; Bloedproefbesch. art. 14; Bloedproefbesch. art. 15
Essentie
Nu niet kan worden aangenomen dat het verzoek om een tegenonderzoek meer dan één jaar na de datum van de bloedafname is gedaan noch dat verdachte blijk heeft gegeven van het tegenonderzoek af te zien, had het hof niet tot bewezenverklaring mogen komen zonder vast te stellen of verdachte het aan zichzelf te wijten heeft dat het tegenonderzoek niet heeft plaatsgehad.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 25 februari 1994 in de strafzaak tegen A.H.D., te Hoorn, adv. mr. S.E. Marseille te 's-Gravenhage.
Hof:
Verweer
Ik ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.