NJ 1995, 453
Grondslagverlating: geen keuze tussen de alternatieven cfm. 254 lid 1 onder 1° en 2° Sr / ‘eigenaar of houder’ van de dieren: hof behoefde daartussen niet te kiezen aangezien die keuze niet van belang is voor strafrechtelijke betekenis feit
HR 21-02-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC9509
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 februari 1995
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Davids, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Fokkens
- Zaaknummer
9827/E
- LJN
ZC9509
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC9509, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑02‑1995
- Wetingang
Sr art. 254 lid 1; Sv art. 350
Essentie
1. Grondslagverlating nu het hof geen keuze heeft gemaakt tussen de alternatieven cfm. art. 254 lid 1 onder 1° en 2° Sr. 2. Het hof heeft uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden dat verdachte ‘eigenaar of houder’ van de dieren was. Het hof behoefde daartussen niet te kiezen aangezien die keuze niet van belang is voor de strafrechtelijke betekenis van het feit.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 29 oktober 1993 in de strafzaak tegen E.V., te Montfoort, adv. mr. D.A. van Niel te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.