NJ 1995, 618
In casu geen omstandigheid waaruit kan blijken dat verdachte uit anderen hoofde is gedetineerd / geldigheid dagvaarding onvoldoende gemotiveerd aangezien plaats van detentie uit anderen hoofde bekende verblijfplaats is
HR 07-02-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD1097, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 1995
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Bleichrodt, Koster, Schipper, Van Dorst
- Zaaknummer
97762
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
ZD1097
- JCDI
JCDI:ADS160712:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD1097, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑1995
- Wetingang
Sv art. 588 lid 1 onder a; Sv art. 588 lid 5 (oud)
Essentie
1. In casu geen omstandigheid waaruit kan blijken dat verdachte uit anderen hoofde is gedetineerd. 2. Geldigheid dagvaarding onvoldoende gemotiveerd aangezien de plaats van detentie uit anderen hoofde een bekende verblijfplaats is cfm. de art. 588 lid 1 onder a, 588 lid 5 (oud) Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest
Op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 juli 1993 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit Hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen S.C.M., zonder bekende woon- of verblijfplaats ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.