NJ 1995, 403
Voor veroordeling ter zake overtreding 33a lid 2 WVW niet vereist dat telastelegging, bewezenverklaring en bewijsmiddelen bevoegdheid opsporingsambtenaar tot uitdrukking brengen, maar als gemotiveerd wordt aangevoerd, of uit de stukken ernstig vermoeden rijst dat aan dat voorschrift niet is voldaan, moet van een onderzoek terzake blijken
HR 20-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9904
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 december 1994
- Magistraten
Hermans, Davids, Keijzer, Bleichrodt, Koster, Van Dorst
- Zaaknummer
98172
- LJN
ZC9904
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9904, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑1994
- Wetingang
WVW art. 33a lid 2; Besl. alcoholonderzoeken art. 7
Essentie
Voor veroordeling ter zake van overtreding van art. 33a lid 2 WVW is niet vereist dat telastelegging, bewezenverklaring en bewijsmiddelen de bevoegdheid van de opsporingsambtenaar cfm. art. 7 Besluit alcoholonderzoeken tot uitdrukking brengen. Maar als gemotiveerd wordt aangevoerd, of uit de stukken een ernstig vermoeden rijst dat aan dat voorschrift niet is voldaan, moet van een onderzoek terzake blijken.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 november 1993 in de strafzaak tegen C.M.M. de K., te Bladel, adv. mr. J.F.C. Schnitzler te Eersel.
Hof:
Bewezenverklaard dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.