NJ 1995, 515
Dagvaarding uitgezette vreemdeling hoeft geen mededeling te bevatten dat hij voor terechtzitting in het land mag zijn / hof had raadsvrouw van afwezige verdachte verdediging moeten laten voeren, ook al heeft zij daartoe kennelijk geen verzoek gedaan en heeft hof kennelijk geen klemmende redenen voor niet verschijnen verdachte vastgesteld
HR 06-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZD1107, m.nt. A.H.J. Swart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 1994
- Magistraten
Haak, Mout, Davids, Koster, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
98306
- Noot
A.H.J. Swart
- LJN
ZD1107
- JCDI
JCDI:ADS160703:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZD1107, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑1994
- Wetingang
Sv art. 258; Sv art. 271; EVRM art. 6 lid 3 onder c
Essentie
1. Geen rechtsregel schrijft voor dat de dagvaarding van een uitgezette vreemdeling een mededeling moet bevatten dat hij voor de terechtzitting in het land mag zijn. 2. Het hof had de raadsvrouw van de afwezige verdachte in de gelegenheid moeten stellen de verdediging te voeren, ook al heeft zij daartoe kennelijk niet het verzoek gedaan en heeft het hof kennelijk geen klemmende redenen voor het niet verschijnen van de verdachte vastgesteld.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van R.D.O.-A–F., ten tijde van het instellen van beroep in cassatie gedetineerd in het Huis van Bewaring 'De Schutterswei' te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.