NJ 1995, 187
Wet Mulder; termijnoverschrijding uitspraak kantonrechter / termijn van orde / evenwel geen behandeling binnen redelijke termijn / verlaging sanctie door Hoge Raad
HR 15-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9857, m.nt. L.J.J. Rogier
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 november 1994
- Magistraten
Haak, Mout, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Meijers
- Zaaknummer
303-94-V
- Noot
L.J.J. Rogier
- LJN
ZC9857
- JCDI
JCDI:ADS65680:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verkeersrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9857, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑1994
- Wetingang
WAHV art. 13 lid 2; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Wet Mulder; termijnoverschrijding uitspraak kantonrechter. Termijn van orde. Evenwel geen behandeling binnen redelijke termijn. Verlaging sanctie door Hoge Raad.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de Kantonrechter te Zwolle van 29 december 1993 betreffende G. van den B., te Houten.
Kantonrechter:
Motivering
1
Uit de stukken blijkt dat aan appellant een administratieve sanctie ad ƒ 250 is opgelegd op grond van 'als weggebruiker buiten noodzaak over de vluchtstrook of vluchthaven rijden'.
2
Appellant heeft hiertegen beroep aangetekend, omdat hij — kort gezegd — van mening is dat de omstandigheden zodanig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.