NJ 1995, 101
Reikwijdte geheimhoudingsplicht looninspecteurs (58 (oud) Organisatiewet Sociale Verzekeringen) / geen binnentreden tegen wil van verdachte, noch huiszoeking / geen responsieplicht op niet uitdrukkelijk voorgedragen verweer / briefgeheim geldt niet in casu onder verdachte inbeslaggenomen administratie
HR 18-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZD1087
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 oktober 1994
- Magistraten
Hermans, Davids, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
97537
- LJN
ZD1087
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZD1087, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑10‑1994
- Wetingang
Essentie
1. Reikwijdte geheimhoudingsplicht looninspecteurs cfm. art. 58 (oud) Organisatiewet Sociale Verzekeringen (OSV). 2. Nu geen sprake was van binnentreden tegen de wil van verdachte, noch van huiszoeking is zowel het binnentreden als de inbeslagneming ‘in accordance with the law’ cfm. art. 8 EVRM en hoefde van de bescherming van dat artikel geen afstand te worden gedaan. 3. Geen responsieplicht op niet uitdrukkelijk voorgedragen verweer, te weten (onrechtmatig verkregen bewijs-)verweer in connexe zaak waarvan is verzocht het als ‘hier’ gevoerd te beschouwen. 4. Briefgeheim strekt zich niet uit tot de in casu onder verdachte inbeslaggenomen administratie.