NJ 1995, 156
Pluk ze-wetgeving / vordering tot ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel kan niet voor het eerst in hoger beroep aanhangig worden gemaakt; toepassing op die strafzaken die op of na 1-3-93 in eerste aanleg aanhangig zijn gemaakt
HR 11-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZD1093, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 1994
- Magistraten
Hermans, Mout, Davids, Koster, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
97753
- Noot
G. Knigge
- LJN
ZD1093
- JCDI
JCDI:ADS146592:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZD1093, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑1994
- Wetingang
Essentie
Pluk ze-wetgeving. Een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel kan niet voor het eerst in hoger beroep aanhangig worden gemaakt; titel ⅢB van Boek Ⅳ Sv is eerst van toepassing op die strafzaken die op of na 1 maart 1993 in eerste aanleg aanhangig zijn gemaakt.
Voorgaande uitspraak
Arrest op de beroepen in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 11 oktober 1993 in de strafzaak tegen W.J.J.F., te 's-Gravenhage, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage.
Hof:
Procesgang
De verdachte is in eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.