NJ 1995, 83
Opsporingsambtenaar die van zijn bevoegdheid ex 33a lid 4 WVW eerst gebruik heeft gemaakt nadat verdachte ten derde male tevergeefs zijn medewerking aan ademonderzoek heeft verleend, behoudt die bevoegdheid
HR 11-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9825
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 1994
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Mout, Koster, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
97654
- LJN
ZC9825
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9825, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑1994
- Wetingang
WVW art. 26 lid 2 aanhef onder b; WVW art. 33a lid 4
Essentie
De omstandigheid dat de opsporingsambtenaar van zijn bevoegdheid ex art. 33a lid 4 WVW eerst gebruik heeft gemaakt nadat de verdachte ten derde male tevergeefs zijn medewerking aan een ademonderzoek heeft verleend, kan aan die bevoegdheid niet afdoen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 november 1993 in de strafzaak tegen J.S., te Amsterdam, adv.mr. H.K. ter Brake te Hoorn.
Hof:
Primair voert de raadsman aan dat de ademanalyse drie maal is aangevangen. De ademanalyse mag echter volgens artikel 9 van het Besluit alcoholonderzoeken slechts ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.