NJ 1994, 758
Ten verkoop voorhanden hebben geen bestanddeel van 7 Vogelwet 1936 / geen beslissing omtrent verweer dat onder zich hebben van kooivogels is toegestaan / toch geen cassatie
HR 08-07-1994, ECLI:NL:PHR:1994:AD2139
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juli 1994
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Mout, Bleichrodt, Schipper, Van Dorst
- Zaaknummer
97255
- LJN
AD2139
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AD2139, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑07‑1994
ECLI:NL:PHR:1994:AD2139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑1994
- Wetingang
Sr art. 62 lid 1; Sv art. 261; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 441 lid 2; Vogelwet 1936 art. 7
Essentie
1. Het ten verkoop voorhanden hebben is geen bestanddeel van art. 7 Vogelwet 1936. 2. Geen beslissing omtrent verweer dat het onder zich hebben van kooivogels is toegestaan. Toch geen cassatie. 2. Ook het onder zich hebben van één der beschermde vogels is strafbaar cfm. art. 7 Vogelwet 1936. Kwalificatie inzake 202 vogels is derhalve: 202 maal gepleegd. Kwalificatie door de Hoge Raad verbeterd, geen vernietiging ten aanzien van de strafoplegging.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Roermond van 17 maart 1993 in de strafzaak tegen H.L.W.D., te Belfeld, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.