NJ 1994, 738
Relatieve competentie inz. ‘Moord te Huizen, althans in Nederland’; kennelijk geoordeeld dat dood niet in Huizen, maar in arrondissement Zwolle is ingetreden en verweer dat Rb. Zwolle niet bevoegd was terecht verworpen
HR 28-06-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9778
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Mout, Bleichrodt, Schipper, Meijers
- Zaaknummer
97268
- LJN
ZC9778
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9778, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑1994
- Wetingang
Sr art. 289; Sv art. 2 lid 1
Essentie
Relatieve competentie inzake ‘Moord te Huizen, althans in Nederland’; het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat de dood niet in Huizen, maar in het arrondissement Zwolle is ingetreden en heeft het verweer dat de Rechtbank Zwolle niet bevoegd was terecht verworpen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 22 juni 1993 in de strafzaak tegen A.L. de B., ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire inrichting ‘De Poort’ te Zutphen, adv. mr. F.C. Staehle te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.