NJ 1994, 583
Onjuiste rechtsopvatting omtrent ‘met de behandeling een aanvang kon worden gemaakt’ (552a lid 3 Sv)
HR 10-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9728
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 mei 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Mout, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
3118
- LJN
ZC9728
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9728, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑05‑1994
- Wetingang
Essentie
Onjuiste rechtsopvatting omtrent ‘met de behandeling een aanvang kon worden gemaakt’ cfm art. 552a lid 3 Sv.
Partij(en)
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem van 28 oktober 1993 op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door W.S.A., te Beuningen.
Voorgaande uitspraak
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem van 28 oktober 1993 op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.