NJ 1994, 512
Huiszoeking met toestemming van iemand die daartoe achteraf mogelijk niet gerechtigd was niet onrechtmatig
HR 22-03-1994, ECLI:NL:PHR:1994:AD2063
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 maart 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Davids, Fokkens
- Zaaknummer
96356
- LJN
AD2063
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AD2063, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑03‑1994
ECLI:NL:PHR:1994:AD2063, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑1994
- Wetingang
Essentie
De stelling dat indien achteraf zou komen vast te staan dat de in het pand aanwezige P. — die toestemming gaf voor huiszoeking — hiertoe niet gerechtigd was betekent dat de huiszoeking onrechtmatig was, is onjuist. Beroep terecht en op niet onbegrijpelijke gronden verworpen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 januari 1993 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit Hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen L.J., te Den Helder, adv. mr. J. de Hullu te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.