NJ 1994, 440
Niet kan blijken dat hof zijn overtuiging heeft verkregen mede uit bevindingen van proefneming in raadkamer / klachten inz. schending onmiddellijkheids- en openbaarheidsbeginsel tardief
HR 01-03-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9654, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 maart 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Keijzer, Bleichrodt, Koster, Fokkens
- Zaaknummer
96071
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZC9654
- JCDI
JCDI:ADS146577:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9654, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑03‑1994
- Wetingang
Sv art. 350; EVRM art. 6; RO art. 20 lid 1
Essentie
(1) Niet kan blijken dat het Hof zijn overtuiging heeft verkregen mede uit de bevindingen van de proefneming in raadkamer. (2) Klachten inzake schending onmiddellijkheids- en openbaarheidsbeginsel tardief.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 juni 1993 in de strafzaak tegen J.W. van P., te Hilversum, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring ‘De Zwaag’ te Hoorn, adv.mr. G. Sprong te 's‑Gravenhage.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 juni ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.