NJ 1994, 306
Verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep nu niet kan blijken dat hij daarbij enig in rechte te respecteren belang heeft
HR 22-02-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9649, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 februari 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Keijzer, Bleichrodt, Koster, Van Dorst
- Zaaknummer
96023
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC9649
- JCDI
JCDI:ADS146581:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9649, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑02‑1994
- Wetingang
Essentie
Verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep nu niet kan blijken dat hij daarbij enig in rechte te respecteren belang heeft.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 maart 1992 in de strafzaak tegen O.S. alias M.L., zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, adv. mr. Th.M.P.M. Gorissen te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 maart 1992 in de strafzaak tegen O.S. alias M.L., zonder bekende woon- of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.