NJ 1994, 322
Aangifte door slachtoffers na toezegging OM dat zij voor mogelijk door hen gepleegd opiumdelict niet zouden worden vervolgd; toereikende verwerping beroep op niet-ontvankelijkheid OM, wegens schending beginselen behoorlijke procesorde
HR 15-02-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9640, m.nt. A.H.J. Swart
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 februari 1994
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Keijzer, Bleichrodt, Koster, Van Dorst
- Zaaknummer
96545A
- Noot
A.H.J. Swart
- LJN
ZC9640
- JCDI
JCDI:ADS66191:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9640, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑1994
- Wetingang
Sv art. 348
Essentie
Aangifte door slachtoffers na toezegging Openbaar Ministerie dat zij voor mogelijk door hen gepleegd opiumdelict niet zouden worden vervolgd; toereikende verwerping van beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, wegens schending van beginselen behoorlijke procesorde.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 25 juni 1993 in de strafzaak tegen S.C.F., op Sint Maarten (Nederlandse Antillen), ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in het Huis van Bewaring op Sint Maarten, adv. mr. Th.A. de Roos te Amsterdam.
Voorgaande uitspraak
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.