NJ 1994, 51
Ontvankelijkheid OM 5 lid 2, 6 lid 3 EVRM en behoorlijke procesorde ‘gelijktijdige vervolging’ in 27 lid 4 Sr
HR 26-10-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AD1972, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 oktober 1993
- Magistraten
Haak, Mout, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Meijers
- Zaaknummer
94630
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AD1972
- JCDI
JCDI:ADS146559:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AD1972, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑10‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AD1972, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑1993
- Wetingang
Sr art. 27 lid 4; Sv art. 181; Sv art. 207 lid 1; EVRM art. 5 lid 2; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
1. De weerlegging van een beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens handelen in strijd met art. 5 lid 2 en 6lid 3 EVRM en met beginselen van behoorlijke procesorde, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 2. Betekenis van het begrip ‘gelijktijdige vervolging’ in art. 27 lid 4 Sr.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 23 maart 1992 alsmede tegen alle op de terechtzitting van dit hof gegeven beslissingen in de strafzaak tegen J.L., ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.