NJ 1994, 524
Wet Mulder / toegang tot rechter bij verzetsprocedure tegen dwangbevel cfm 26 WAHV / dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat betrokkene inleidende beschikking van 4 WAHV heeft ontvangen, komt niet voor risico van die betrokkene
HR 15-07-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC9421, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juli 1993
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Mout, Keijzer, Bleichrodt, Meijers
- Zaaknummer
91-92-V
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
ZC9421
- JCDI
JCDI:ADS66213:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC9421, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑07‑1993
- Wetingang
WAHV art. 26; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Wet Mulder. Toegang tot de rechter bij verzetsprocedure tegen dwangbevel cfm art. 26 WAHV. De omstandigheid dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de betrokkene de inleidende beschikking van art. 4 WAHV heeft ontvangen, komt niet voor risico van die betrokkene.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen de beschikking van de Kantonrechter te Utrecht van 14 juli 1992 betreffende F.V., te Utrecht, gemachtigde J.A.P.F. Hoens (Bureau voor Rechtshulp, Utrecht).
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen de beschikking van de Kantonrechter te Utrecht van 14 juli 1992 betreffende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.