NJ 1994, 177
Wet Mulder / toepassing 5 WAHV te dezen niet onverenigbaar met 6 lid 2 EVRM
HR 15-07-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AC4282, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juli 1993
- Magistraten
Haak, Beekhuis, Mout, Keijzer, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Meijers
- Zaaknummer
132-92-V
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
AC4282
- JCDI
JCDI:ADS65480:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AC4282, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑07‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AC4282, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑07‑1993
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2; WAHV art. 5
Essentie
Wet Mulder. Toepassing van art. 5 WAHV is te dezen niet onverenigbaar met art. 6 lid 2 EVRM.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de kantonrechter te Utrecht van 28 sept. 1992 betreffende A.P.L., te Driel.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de kantonrechter te Utrecht van 28 sept. 1992 betreffende A.P.L., te Driel.
Kantonrechter:
1
De feiten
1.1
Op 1 okt. 1990 was appellant in het bezit van een auto waarvan het kenteken in het kentekenregister op zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.